Onderzoeksvragen

Centrale vraag

Wat is de invloed van autonomie op de bevlogenheid en de veranderbereidheid van medewerkers in de gemeente Heerenveen? En welke rol speelt de leiderschapsstijl hierbij?


De centrale hoofdvraag is opgebouwd uit diverse theoretische en empirische deelvragen.

 

Deelvragen theoretisch kader

  1. Wat is het belang van bevlogenheid en veranderbereidheid van medewerkers voor verbetering van de prestaties en wat zegt de theorie over de relatie met persoonskenmerken?
  2. Wat is het effect van autonomie op bevlogenheid en veranderbereidheid van medewerkers?
  3. Welke type leiderschapsstijlen zijn er en welke stijl heeft een positief effect op de bevlogenheid en veranderbereidheid van medewerkers?

 

Conceptueel model

Na bestudering van de theorie en beantwoording van de deelvragen van het theoretisch kader kom ik tot het volgende conceptueel model, waarbij de relaties vóór de verticale stippellijn worden onderzocht. 

Deelvragen empirisch onderzoek

Op basis van de theoretische analyse worden de getoonde relaties (R1 t/m R4) in het conceptueel model onderzocht waarbij de deelvragen als uitgangspunt dienen.

 

De deelvragen van het empirisch onderzoek zijn als volgt gesteld:

  1. In welke mate is er sprake van bevlogenheid en veranderbereidheid onder medewerkers in de gemeente Heerenveen? En in welke mate beïnvloeden zij elkaar? (R3)
  2. In welke mate is de (ervaren) autonomie van medewerkers van invloed op de bevlogenheid en veranderbereidheid? (R1)
  3. Wat voor leiderschapsstijl ervaren de medewerkers en in welke mate is deze stijl van invloed op de bevlogenheid en veranderbereidheid? (R2)
  4. Welke verbanden zijn er tussen bevlogenheid en veranderbereidheid gerelateerd aan personeelskenmerken (leeftijd, aantal dienstjaren, opleidingsniveau, afdeling en geslacht)? (R4)
  5. Welke variabelen (persoonskenmerken I t/m V, autonomie en leiderschapsstijl I t/m IV) hebben de sterkste relatie met bevlogenheid en veranderbereidheid? (R4)

 

De volgende hypothesen worden getoetst:

 

Relatie R1: autonomie en (veranderbereidheid en bevlogenheid):

    1. Er is een positieve samenhang tussen autonomie enerzijds en veranderbereidheid en bevlogenheid anderzijds; hoe hoger de mate van autonomie, hoe hoger de mate van bevlogenheid en veranderbereidheid van medewerkers (en visa versa).

 

Relatie R2: leiderschapsstijl en (veranderbereidheid en bevlogenheid):

    1. Er is een positieve samenhang tussen charismatisch leiderschap (I) en transactioneel leiderschap (II) enerzijds en bevlogenheid en veranderbereidheid anderzijds.
    2. Charismatisch leiderschap (I) is sterker gerelateerd aan bevlogenheid en veranderbereidheid dan transactioneel (II) leiderschap.
    3. Autocratisch (III) en passief (IV) en leiderschap zijn niet of negatief gerelateerd aan bevlogenheid en veranderbereidheid.

 

Relatie R3: veranderbereidheid en bevlogenheid:

    1. Er is een positieve samenhang tussen bevlogenheid en veranderbereidheid.

 

Relatie R4: persoonskenmerken en (veranderbereidheid en bevlogenheid):

Op basis van de onderzochte literatuur zijn er geen verwachtingen over hoe de persoonskenmerken samenhangen met bevlogenheid en veranderbereidheid.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb